Skip to content

BURGEMEESTER ROOSMALE NEPVEULAAN

Mr. Willem RoosmaleNepveu, geboren te Amsterdam op 23 september 1866, was burgemeester van Putten van 1 oktober 1899 tot 1 juli 1910. Gedurende zijn ambtsperiode voltrokken zich in grijpende veranderingen in de Puttense samenleving. Dankzij invoering van andere methoden op het gebied van de akkerbemesting kwamen grootscheepse ontginningen op gang. Het landschap onderging een gedaan te verwisseling: heidevelden werden in cultuur gebracht en herschapen tot akkers of weilanden. De in 1843 van de Domeinen overgenomen gronden werden voor een groot deel onder het burgemeesterschap van Mr. RoosmaleNepveu verkocht, in erfpacht gegeven of verhuurd voor onttinningsdoeleinden. In Krachtighuizen, Poolse Driesten en het Veenhuizerveld kwamen veel "erfjes" tot stand. Ook voor bebossing gaf de gemeente grote oppervlakten heidegrond aan particulieren uit, vooral in het Veenhuizerveld en omgeving. De veranderingen van het landschap eisten verbetering van waterafvoer en van de wegen. Wegverbetering bleek ook noodzakelijk in verband met het in zwang raken van andere vervoermiddelen zoals motorrijtuigen en fietsen. Pluimveehouderij en eierhandel namen toe, terwijl het verenigingsleven bebon op te komen (bijv. Vereniging Plaatselijk Belang, zangverenigingen, Oranjevereniging, ed).

Mr. W. RoosmaleNepveu werd ingaande 4 januari 1900 tevens als gemeentesecretaris benoemd, nadat koninklijke goedkeuring voor de cumulatie burgemeester-secretaris was verkregen.

De samenwerking met de raad en met het dagelijks bestuur van de gemeente verliep bijzonder goed. Bij zijn afscheid verklaarde Mr. RoosmaleNepveu: Ik heb gelukkige en gezegende jaren in Putten gehad en deze zullen als zodanig in mijn herinnering blijven voortleven. Mijn dank richt ik gaarne aan de gemeenteraad en het dagelijks bestuur der gemeente voor de aangename sfeer en omgang met elkaar.

Hij nam afscheid in verband met zijn benoeming tot burgemeester van Apeldoorn.

En zoo zijn we genaderd, zegt de Voorzitter, tot introductie van den heer Burgemeester, waartoe ik uitnoodig, de beide leden van het Dagelijksch Bestuur, de heeren v. d. Poll en van Hell.

Genoemde heren verwijderen zich om den heer Mr. RoosmaleNepveu af te halen.\ De heer RoosmaleNepveu ter vergadering binnengeleid zijnde, stelt de heer v. d. Poll dezen, als Burgemeester aan heeren Raadsleden voor.

Terwijl alle heeren van hunnen zetels opstaan, neemt de heer Diemont het woord en zegt:

"Zijt, Mr. RoosmaleNepveu, namens den Raad dezer gemeente van harte geluk gewenscht met uwe benoeming tot Burgemeester dezer gemeente.

De Raad waardeert ten zeerste deze Koninklijke keuze; de roep toch, die tot hem gekomen is aangaande uw karakter, uw degelijkheid, uw werkkracht, uw ingenomenheid met 't buitenleven, uw kennis van de toestanden op 't platte land is hem een waarborg, dat door u niets onbeproefd zal worden gelaten om met hem zamen te werken tot bevordering van de ware belangen dezer gemeente, eene eenvoudige, landelijke, wier finantieele draagkracht, 't zal u spoedig genoeg blijken, nu juist niet tot de schitterendste behoort. Stees heeft dan ook de Raad als leuze gehandhaafd: "de tering naar de nering te zetten".

U Gods onmisbare zegen toewenschende, draag ik u tevens de op uw ambt betrekking hebbende versierselen om."

De heer Diemont neemt daarna den ambtspenning en hangt die den Burgemeester om.

(Verslag uit Nijkerkste Courant van de raadsvergadering van 21 oktober 1899).

Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.

Back to top