Skip to content

LUITGARDESTRAAT

Genoemd naar Luitgarde, een adellijke dame uit een ver verleden. Men heeft zich wel eens af gevraagd waarom deze onbekende dame in een straatnaam vernoemd moest worden. Wie kent eigenlijk Luitgarde en wat heeft zij te maken me t de geschiedenis van Putten? Het was niet zo maar willekeurig dat de gemeenteraad bij de naamgeving van straten in de Putter Eng Luitgarde uit het grijze verleden te voorschijn riep. Wie iets van de historie van onze ge meen te wil begrijpen moet juist naar dat grijze verleden terug. Wetend wat in de tijd van Luitgarde plaats had kan men pas latere situaties en toestanden begrijpen. Luitgarde was een dochter van Graaf Wichman van Hameland. Graaf Wichman moet in de tiende eeuw een belangrijk figuur zijn geweest, hetgeen blijkt uit de vele bezittingen, die hij in veel streken bezat. Ondermeer in Nardingerlandt('t Gooi), Urk en ook in gebieden, die thans door de gemeenten Putten, Nijkerk en Barneveld worden bestreken. Omtrent de status en het karakter van die bezittingen bestaat geen duidelijkheid. We weten dat hij in 968 te Hoog Elten een klooster sticht en een deel van zijn bezittingen tijdens zijn leven aan dat klooster schenkt. Zijn dochter Luitgarde wordt de eerste abdis van dit klooster, waarin uitsluitend adellijke dames kunnen worden op genomen. Men noemt het klooster dan ook wel het "Jufferenstift".

De Stiftskerk te Hoog Elten werd tijdens de laatste wereldoorlog zwaar beschadigd. Om neerstorten te voorkomen werd de toren met kabels aan de grond vast gemaakt. Hoog Elten behoorde na de oorlog enige tijd tot Nederlands grondgebied. In Nederland werd een aktie ondernomen om gelden in te zamelen voor het herstel. Mede dankzij deze aktie kon de fraaie kerk behouden blijven.

Graaf Wichman had naast Luitgarde nog een dochter, Adelheid of Adela genaamd. Adela blijkt niet bepaald ingenomen te zijn geweest met het feit dat haar vader tijdens zijn leven een deel van zijn bezit in het klooster te Hoog Elten stopt. Naar het in die tijd geldende recht mocht men tijdens zijn leven geen erfenis gaan verdelen en na de dood van Graaf Wichman in 973 ontbrandt een strijd om de gedeeltelijk reeds verdeelde erfenis. Samen met haar tweede man, Graaf Balderik, wordt het klooster te Hoog Elten met geweld overvallen en toegeëigend. Bronnen uit die tijd melden, dat Adela haar zuster Luitgarde vergiftigt. Zowel door ingrijpen van de keizer als door maatregelen, die de zoon van Adela, bisschop Meinwerk, treft vinden herverdeling plaats. Zo wordt in 996 onder meer de kerk van Putten aan het klooster te Hoog Elten toegewezen. Ook na de dood van Adela vinden weer verdelingen plaats. Een gedeelte van het bezit van Adela gaat over op haar zoon Meinwerk, een ander ge deel te op haar dochter Azela, die non wordt in het Eltense Jufferenstift. Meinwerk sticht te Paderborn een klooster waaraan hij in 1031 de hof met kerk en tienden over de gehele parochie van Putten schenkt.

Het feit dat in latere tijd een zeer groot aantal Puttense boerderijen òf aan het klooster Abdinckhof te Paderborn òf aan het Jufferenstift te Elten behoren heeft alles met de strijd om de bezittingen van Graaf Wichman te maken. Verwezen wordt naar hetgeen overigens ten opzichte van de Kelnarijstraat, de Meinwerkstraat en de Graaf Wichmanstraat is opgemerkt.

Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.

Back to top