Skip to content

VIKARIËNWEG

Een vicarie was een stichting, welke tot doel had het celebreren van missen voor het zieleheil van de stichter of andere in de stichtingsbrief aangewezen personen. Teneinde veilig te stellen dat middelen aanwezig zouden zijn waaruit de kosten van de misdiensten konden worden gedragen werden bij de oprichting van de vicarie goederen of fondsen aan gewezen uit de opbrengst waarvan de "vicaris", die de diensten opdroeg, betaald zou worden. In de stichtingsbrief werd bepaald wie gerechtigd zou zijn de vicaris aan de geestelijke overheid ter benoeming voor te dragen. Deze persoon heette collator.

De vicaris was meestal iemand, die nog studerende was voor priester en de priesterwijding nog niet had ontvangen. In feite leidde deze omstandigheid er toe dat het vicariaat fungeerde als "studiebeurs". Omdat de vicaris nog niet bevoegd was missen te lezen liet hij deze bezigheid door een priester doen. De priester ontving daarvoor 1/3 van de inkomsten.

Dit gebruik heeft er aan meegewerk t dat na de reformatie 2/3 van de opbrengsten van de vicarie tot studiebeurzen werd bestemd en dat 1/3 deel werd aangewend voor het onderhoud van predikanten en schoolmeesters.

De beweegreden tot het stichten van een vicarie waren gelegen in de angst voor het vagevuur na de dood. Vooral in de 15^e^eeuw nam de angst zulke vormen aan dat men op allerlei manieren trachtte zich tegen de kastijding met het vage vuur te beschermen. Men schonk grote giften aan kerken en kloosters, deed boetedoening, verrichtte goede werken en liet bidden en droeg missen op voor hen, die al overleden waren. Aanzienlijke personen en families fundeerden vicarieën en richtten daarvoor speciale altaren in de kerk op.

De Vikarienweg (onzes inziens dient Vicarieënweg te worden geschreven) loopt door een gebied, waarin eertijds landerijen aan een vicarietoebehoorden. De kerk van Putten telde drie altaren van de volgen de vicarieën:

1. Sint Andreas vicarie, gesticht in 1372 door Diderick van Aller. Volgens de stichtingsbrief moest een door de abt van het klooster Abdinckhof aan te wijzen prebiter elke week drie missen lezen voor het zieleheil van de familie Van Aller waarvoor hij inkomsten zou genieten. De Sint Andreasvicarie bezat onder andere "een hofstede mitsekerhoich landt gelegen tusschen die Aller Moeleund die StenenCamer, daervanpagter is Aris Bessels wonen de in SijnSelfshuijsund graft, und een hofstede daarbij gelegen miteenich landt daer Wilhelm Dericksen op woent, dien idthuijoickSelfsthokompt".\ 2. Onze Lieve Vrouwevicarie, gesticht in 1452 door de pastoor en kerkmeesters van Putten. Uit de opbrengsten van de goederen van deze vicarie dienden elke zondag één en door de week twee missen te worden gelezen.

3. Heilige Kruis-vicarie, gesticht in 1510 door Katharina, weduwe van Reinier van Erler (Arler).

Naast de vicarieën moeten ook "gilden" hebben bestaan, stichtingen, die ten behoeve van de armenzorg in het leven waren geroepen. Bekend zijn het Sacraments gilde en het St. Anthonisgilde. Door het Sacramentsgilde werden uitdelingen van brood, spek en boter verzorgd. Aan het Anthonisgulde behoorde onder meer de tuin van het "Karckenhuis" toe. In het "Karckenhuis" woonde de "custos" (= koster). Het huis moet dicht bij de kerk hebben gestaan. Aangenomen mag worden dat het thans nog bestaande gildefonds een voortzetting is van één of beide vorengenoemde gilden.

In 1597 werd tussen het Hof van Gelre en de kelner een overeenkomst gesloten waarbij het beheer van de drie vicarieën werd op gedragen aan de Schout en de kelner. Schout en kelner werden tevens "voorstanders" (= bestuurders) van het Sacramentsgilde. Het Sacramentsgilde werd naar grote waarschijnlijkheid door Reinier van Arler bij testament ingesteld (1549).

Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.

Back to top