Dijkverplaatsingen
In 1356 gaf Hertog Reinout III aan de geërfden van Putten en Nijkerk toestemming om in de Arkemheeneen aarden dijk bedekt met zoden aan te leggen. Deze dijk werd toen niet op de rand van het water aangelegd. Voor de dijk lag nog een grote lap grond, die dienst deed om de golven uit te laten rollen en zo de dijk te beschermen. De Arkemheense zeedijk zoals we die nu kennen ligt nagenoeg op dezelfde plaats als zijn voorganger in 1750. Maar in de periode 1600-1750 is de dijk op verschillende plaatsen verschoven. Dit verschuiven gebeurde als de dijk doorbrak. Aan de binnenkant van de dijk werd dan een nieuwe dijk gelegd. Dit word inleggen genoemd. Zo verplaatste de dijk zich stukje bij beetje landinwaarts. De stukjes die dan van de oude dijk overbleven werden door de golven verzwolgen. Bij voorkeur werd de klei en zoden gestoken van het stuk land vóór de dijk. Omdat het voorland steeds meer afkalfde moesten de klei en zoden steeds meer van een perceel bínnen de dijk worden gestoken, waarbij dus kostbaar bouwland verloren ging. Het perceel dat zou worden gebruikt om af te graven werd bepaald door het polderbestuur. De eigenaar kreeg daarvoor een vergoeding. Maar ook door het naar binnen verplaatsten van de dijk ging er dus bouwland verloren. Als je op de Putter zeedijk staat, ongeveer recht tegenover de camping, dan zie je rechts langs de dijk een stuk land dat lager ligt dan het omringende land. Dit land is drassig, onder water. Dat stuk land is ooit aangewezen om af te graven voor versterking van de dijk. Over de periode van 1600 is weinig bekend over het inleggen van dijken, maar dat zal ook toen waarschijnlijk wel gebeurd zijn. Door de afslag door golven en door het afgraven ten behoeve van versterking van de dijk verdween het voorland, en lag de dijk uiteindelijk direct aan het water. Op basis van oude kaarten en informatie uit de poldernotulen is een reconstructie gemaakt van de dijkverplaatsing vanaf 1600. Op basis van deze gegevens komen we tot het volgende beeld:
Plaats | Zeedijk verplaatst in zuidwaartse richting |
---|---|
Laakse duiker | ongewijzigd |
Wielse Sluis | ca. 375 meter |
Arkerweg | ca. 55 meter |
ArkerSluis | 400-460 meter |
Diermen (boven gemaal) | 180-200 meter |
Bron: Arkemheen te veld, natuurhistorische bibliotheek van de KNNV, onder redaktie van D.A.G. Buizer, P.Beuk, A. Littel en G.M. Dirkse No. 57 ISBN 90-5011-059-2 (CIP)