Skip to content

Over terpen en dijkhuizen na 1300

Doordat de Arkemheen te maken had met overstromingen was de polder nauwelijks geschikt voor bewoning. Maar er was wel bewoning. Deze bewoners zullen dan als eersten door aanleg van dijkjes geprobeerd hebben het water te keren. Maar ook de eigenaren van landbouwgrond die elders woonden, hadden belang bij de bedijkingen. Waarschijnlijk is er ook voor 1356 wel sprake geweest van, ongecoordineerde, bedijking. Maar in 1356 werd dit vanuit de toestemming van de hertog gecoordineerd. De dijk heeft niet voorkomen dat de polder toch nog af en toe onder liep. De dijk brak regelmatig door. Nu is er nauwelijks sprake meer van bewoning van de polder. Wat is er met de bewoning in dit voormalige veengebied is gebeurd?

Bewoning op het maaiveld

De eerste bewoners woonden op het maaiveld, en dan waarschijnlijk op de van nature hoger gelegen delen, zoals kleine dekzandopduikingen of de veenmoskussens. Doordat de dijk bij doorbraak verder landinwaarts werd verlegd, kwamen een aantal boerderijen buiten de dijkte liggen. Deze boerderijen zullen dan spoedig zijn verlaten. Dat er wel degelijk bewoning is geweest blijkt uit bewoningssporen, zoals puin en aardewerk. Een voorbeeld is Nekkeveld, waar vijf boerderijen waren gelegen. Deze zijn nu verdwenen. De plaats waar het boerenhuis heeft gestaan, steekt meestal iets boven het maaiveld uit. Het is niet duidelijk wanneer deze bewoning is beëindigd, maar waarschijnlijk is dat aan het eind van de 16e of begin 17e eeuw gebeurd door door dijkdoorbraken, en problemen met de afvoer van hemelwater.

Terpboerderijen

Om bij hoog water toch droog te kunnen wonen werden den woonplaatsen opgehoogd, de terpen. Bijna alle nog bestaande terpen in Arkemheen zijn bewoond. Eén van deze terpen, Strijlandspol,ligt in het noorden bij de Arkervaart. Strijlandspol lag op het vogeleiland in de Arkervaart. De Strijlandspol is opgebouwd uit Zuiderzeeklei en stak zo'n 1.5 meter boven de omgeving uit. Op basis van gevonden aardewerkscherven kan een bewoning vanaf ca 1250 tot omstreeks 1500 worden vastgesteld. Het was maar een klein terpje waarop niet meer dan twee boerderijen gestaan kunnen hebben. De meeste bewoonde terpen liggen bij Holk en Diermen. Waarschijnlijk zijn deze terpen pas in de 16e eeuw of nog later ontstaan. Vermoedelijk dateren deze pas uit de 16e eeuw of nog later. Er is echter nog nooit zo'n terp systematisch opgegraven, zodat zekerheid over de exacte datering ontbreekt.

Bron: Arkemheen te veld, natuurhistorische bibliotheek van de KNNV, onder redaktie van D.A.G. Buizer, P.Beuk, A. Littel en G.M. Dirkse No. 57 ISBN 90-5011-059-2 (CIP)

Back to top