kVs - Waardveengronden op veenmosveen
Veengronden
Meerveengronden behoren tot de veengronden. Veengrond is een grondsoort, die is opgebouwd uit verteerd plantaardig (organisch*) materiaal. Deze natte, sponsachtige grondsoort is gevormd door afgestorven planten in moerassen en later bewaard gebleven onder natte, zuurstofarme omstandigheden. Veengronden bestaan binnen 80 cm diepte voor meer dan de helft uit moerig materiaal. Moerig is een term die wordt gebruikt om alle soorten gronden samen te voegen waarin veen voorkomt: veen, veen met zand of veen met klei. In veengronden vinden we veel organisch* materiaal (organisch materiaal bestaat uit verteerde plantenresten, het basis bestandsdeel van veen). Grond met veel organisch materiaal wordt ook wel humus* genoemd.
Opdeling veengronden
Veengronden worden onderverdeeld naar de mate van veraarding* (vertering van plantenresten) van de bovengrond.
-
Eerdveengronden - veengronden met een moerige eerdlaag, en
-
Rauwveengronden - veengronden zonder een moerige eerdlaag; deze gronden bestaan grotendeels uit weinig of niet veraard veen. Dat betekent dat al binnen 15 cm duidelijkplanteresten herkenbaar zijn. Alle veengronden met een (dunne) minerale* bovengrond worden tot de rauwveengronden gerekend.
Rauwveengronden zijn dus veengronden zonder moerige eerdlaag. Dat wil dus zeggen dat een veraarde* moerige bovengrond geheel ontbreekt of minder dan 15 cm dik is. Ook alle veengronden met een minerale bovengrond dunner dan 40 cm (kleidek of zanddek) behoren tot deze klasse. De rauwveengronden worden onderscheiden naar het soort bovenlaag (dek):
-
weideveengronden: met kleidek (meer dan 8% lutum) waarin een minerale eerdlaag is ontwikkeld
-
waardveengronden: met kleidek (meer dan 8% lutum) zonder minerale eerdlaag
-
meerveengronden: met zanddek (minder dan 8% lutum)
-
vlierveengronden: gerijpte veengronden met weinig of niet veraarde bovengrond.
Waardveengronden
Deze veengronden hebben evenals de weideveengronden een kleidek dat meer dan 8% lutum* bevat en binnen 40 cm overgaat in moerig* materiaal. In dit kleidek is --- in tegenstelling tot dat van de weideveengronden --- geen minerale* eerdlaag* ontwikkeld. De bovenste 5 a 8 cm van het kleidek is humusrijk en bestaat soms zelfs uit venige klei of kleiig veen. De waardveengronden worden onderscheiden naar hun ondergrond: op veenmos, op zeggeveen, op zand.
kVs Waardveengronden op veenmosveen
Deze kaarteenheid wordt op beide kaartbladen aangetroffen in de Noordpolder te Veld, oostelijk van Eemnes, in de Bikkerspolder ten westen van Spakenburg en Bunschoten en ten oosten van Bunschoten in de Oosterpolder. De bovenste 5 tot 8 cm van het 20 tot 35 cm dikke kleidek bestaat veelal uit venige tot sterk humeuze klei. Hieronder bevindt zich een compacte, humeuze, grijsblauwe, roestige, zware (45-50% hjtum) kleilaag, diebehoort tot de jonge, brakke afzetting van de Zuiderzee.
De overgang van deze kleilaag naar de veenondergrond is meestal vrij scherp. Op enkele plaatsen is deze overgang geleidelijk via een venige, slappe, baggerachtige, lutumhoudende laag.
De veenondergrond is tot ca. 50 cm zwart van kieur en dieper dan 50 cm roodbruin en ongeaëreerd*. Het kleidek heeft een vrij sterk krimp- en zweivermogen. Bij droogte komen prismatische structuurelementen te voorschijn die in het najaar en de winter weer dichtzwellen. Deze eigenschappen hangen samen met het knippige karakter van dit kleidek. Over het algemeen zakt het grondwater niet dieper weg dan ca. 50 cm (Gt I). Grondwatertrap II komt voor in de Noordpolder te Veld bij Eemnes.
Profiel*
Een representatief profiel met grondwatertrap I ziet er als volgt uit:
Diepte | Horizont* | Omschrijving |
---|---|---|
0--- 10 cm | A1g | zeer donker grijze (2,5Y3/1), venige klei, met weinig roest |
10---30 cm | C1g | donkergrijze (5Y4/1), humeuze klei met matig veel roest |
30--- 45 cm | D | zwart (10YR2/1), kleiig veen |
45---120 cm | DG | donker roodbruin (5YR3/2), ongeaëreerd veenmosveen. |