kWp - Moerpodzolgronden met kleidek en moerige tussenlaag
Moerige gronden.
Moerpodzolgronden behoren tot de zogenaamd moerige gronden. De moerige (venige) gronden worden tot de minerale* gronden gerekend, en hebben tussen 0 en 80 cm diepte minder dan 40 cm materiaal met de organische stofklasse moerig.\ Moerig is een term die wordt gebruikt om alle soorten gronden samen te voegen waarin veen voorkomt: veen, veen met zand of veen met klei. De moerige gronden hebben tussen 0 en 80 cm diepte minder dan 40 cm materiaal met de organische*-stofklasse moerig.\ Deze hoofdklasse van de legenda wordt gekenmerkt door het voorkomen van
1) een moerige bovengrond die binnen 40 cm diepte op een minerale ondergrond ligt, of
2) een moerige tussenlaag die dikker is dan 5 a 15 cm en dunner dan 40 cm, liggend onder een mineraal dek. (Een mineraal is een stof die in zuivere vorm in de vrije natuur voorkomt).
Opdeling
De moerige gronden worden nader onderverdeeld naar de aard van de minerale ondergrond. Deze bestaat in dit gebied uit zand (materiaal met minder dan 8% lutum* en minder dan 50% leem*). Voor een verdere onderverdeling naar de aard van de bodemvorming in het zand, is de aan- of afwezigheid van een duidelijke podzol-B* bepalend. Is onder de moerige laag een duidelijke inspoelingslaag van amorfe humus (humuspodzpl-B) ontwikkeld dan worden deze gronden als moer(ige )podzolgronden aangeduid. Van deze gronden worden alleen die met een kleidek aangetroffen. Ze hebben dus steeds een moerige tussenlaag en in de zandondergrond een profiel met een duidelijke humuspodzol-B.
Moerpodzolgronden met kleidek en moerige tussenlaag
Moerpodzolgronden met kleidek en moerige tussenlaag worden aangetroffen in de Polder Arkemheen.
-
Het kleidek bestaat uit een ca. 30 cm dikke, zeer zware, roestige kleilaag, waarvan de bovenste 5 tot 10 cm zeer vaak venig is.
-
De moerige tussenlaag wisselt in dikte. Is deze laag erg dun, dan is de veensoort onherkenbaar; een iets dikkere laag is herkenbaar als zeggeveen.
-
De humuspodzol-B in de zandondergrond is krachtig ontwikkeld.
Als onzuiverheid komen gronden voor waarin de moerige laag ontbreekt en waar de moerige-laag dikker dan 40 cm is (kVz). Dit hangt samen met de golvingen van de dekzandondergrond. Een en ander is zichtbaar aan kleine hoogteverschillen in het terrein. De grondwatertrap is I.
Profiel*
Een representatief profiel ziet er als volgt uit:
Diepte | Horizont* | Omschrijving |
---|---|---|
0--- 10 cm | A1 | zeer donker grijsbruine (2,5Y3/2), venige, lichte klei |
10--- 30 cm | C1g | grijze (5Y5/1) humeuze, zware, compacte, roestige kleiv |
30--- 55 | Veen | cm zeer donker bruin (10YR2/2), geoxydeerd zeggeveen |
55--- 60 cm | A1b | zwart (NI) sterk humeus, sterk lemig, matig fijn zand |
60--- 75 cm | A2b | grijs (10YR5/1) humusarm, zwak lemig, matig fijn zand |
75---105 cm | B2b | zwart (5YR2/1) matig humeus, zwak lemig, matig fijn zand |
105---120 cm | B3b | donker roodbruin (5YR3/2). humusarm, zwak lemig, matig fijn zand. |