ARNT VENLOSTRAAT
Genoemd naar Arnoldus Venlo, die in de eerste helft van de 16e eeuw gedurende een tweetal perioden kellenaar te Putten is geweest. Van hem is bekend dat hij enige tijd pastoor te Voorthuizen was. Hij was kellenaar toen in 1517 de Bourgondiërs een inval in Gelderland deden. De Geldersen waren in die tijd actief in de noordelijke provincies en steun den de Friezen in de strijd tegen de Bourgondisch gezinde Hollanders. De Zuiderzee bleek militair van groot belang te zijn. De Fries 'Grote Pier" overviel tal van Hollandse schepen. De Geldersen hadden invallen in het Gooi gedaan. De raid van de Bourgondiërs in 1517 betekende voor de troepen van Karel van Egmond een steek in de rug. De Bourgondiërs hielden op verschrikkelijke wijze huis op de Veluwe en verbrandden plaatsen als Putten, Ermelo, Nijkerk en Voorthuizen. Vanuit Friesland werden duizenden Gelderse huursoldaten overgezet naar de kop van Noord-Holland. Van daaruit stroopten ze vele dorpen en steden af en kwamen uiteindelijk terecht in Asperen, welk stadje zij uitmoordden.
Zoals uit het vorenstaande blijkt, waren het bijzonder rumoerige tijden, waarin Arnoldus Venlo kellenaar te Putten was. De Kelnarij van Putten moet in die tijd de hertog van Gelre hebben gesteund. De hertog beloofde mede in zijn hoedanigheid van "erfvoogd" van de goederen van de Kelnarij de rechten en privilegiën te handhaven en zo mogelijk hulp te bieden in het geval schuldenaars in gebreken mochten blijven. In 1537 werd Arnoldus Venlo als kellenaar opgevolgd door een zekere Johannes ter Marsch. Een jaar later was Andreas Leysborn kellenaar (zie Leijsbornstraat). Arnoldus Venlo volgde weer een jaar later - in 1539 - Andreas Leysborn op en bleef tot 1542 kellenaar. Zijn opvolger was Johannes Kho uit Koblenz. Omtrent de be tekenis van het ambt van kellenaar verwijzen wij naar de toelichting bij Kelnarijstraat.
Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.