H VAN BOEIJENSTRAAT
Hendrik van Boeijen werd op 23 mol 1889 te Putten geboren als zoon van Bessel van Boeijen, schoenmaker, verzekeringsagent en gemeente ontvanger te Putten en Geertje van Donkersgoed.Hij werd in 1911 benoemd tot ambtenaar ter provinciale gratie van Gelderland te Arnhem. Was vanaf 1915 ambtenaar op het departement van Waterstaat en werd in 1919 gekozen als wethouder te Voorburg. In 1923 werd hij gekozen tot lid van provinciale staten van Zuid Holland voor C.H.U. en in 1925 tot lid van gedeputeerde Staten van deze provincie.
Was diaken en ouderling bij de Hervormde Gemeente te Voorburg, werd voorzitter van de Radioraad en de Radio omroepcontrole commissie, bestuurslid van de Nederlands Hervormde Stichting voor geesteszieken en was tenslotte minister van Binnenlandse Zaken van 1937 tot 1944.
In de mei dagen 1940 werd de zetel van de regering en een groot gedeelte van zijn ministerschap vervulde hij aldaar.
Ex Minister van Boeijen, die sinds Februari hier te lande vertoefde heeft dezer dagen een kort bezoekgebracht aan zijnfamilie alhier. We hadden een onderhoud met Z. Exc die ons van de moeilijkheden vertelde die onze regeeringin de 5 oorlogsjaren heeft gehad. Omtrent het samenstellen van een nieuw kabinet was de stemming van Z. Exc niet erg rooskleurig. Het zou volgens hem wel moeite kosten de juiste personen voor dit kabinet te vinden.
Uit Puttens Nieuwsblad voor dit 22 mei 1945
Hij trouwde op 23 mei 1916 te Putten Petronella Gerarda de Mots, geboren te Zeist op 22 februari 1889 en overleden aldaar op 16 juli 1959. Petronella Gerarda de Mots was een dochter van Jacob de Mots, geboren te Ermelo op 9 februari 1846 en overleden aldaar op 30 mei 1898 en van GerardaAnthonia van Rooijen, geboren te Utrecht op 12 februari 1858. Na de dood van haar man was GerardaAnthonia van Rooijen hotelhoudster te Putten van 1900 tot 1929 in welk jaar zij naar Den Haag vertrok. Het hotel stond aan de hoek Achterstraat Voorthuizerstraat(thans Kerkstraat).
Het heette "Rustoord", later"Op de Pol". Op de plaats van het hotel werd de Spaarbank Putten gebouwd. Een zoon van Hendrik van Boeijen, Jacob Elbert van Boeijen, was gemeente-ambtenaar te Soest en te Rijswijk, vervolgens burgemeester van Tholen (1964-1978) en is sedert 1978 burgemeester van Harderwijk.
In 1940, kort voordat de Duitsers ons land binnen vielen, diende minister Van Boeijen een wetsontwerp in bij de Tweede Kamer inzake de totstandkoming van een Nederlandse Wereldomroep via een zgn.ultra-korte golfzender. De ultra-korte golf zenders in Berlijn, Tokio, Londen en Parijs werkten reeds en overstroomden met hun nieuws de wereld. Dat nieuws was sterk gekleurd omdat de Tweede Wereldoorlog reeds was aan gevangen. Nederland was (nog) neutraal en de regering achtte het van groot belang dat een neutraal land als Nederland objectief nieuws over de wereld zou uitzenden. In het bijzonder werd daarbij gedacht aan de landgenoten in overzeese gebiedsdelen. Wat de financiële zijde betreft regelde het wetsontwerp dat alle radioluisteraars verplicht zouden worden in de kosten van de Nederlandse omroep bij te dragen hetzij via aansluiting bij een omroep vereniging voor f 5, -per jaar, hetzij door betaling van f 6, -per jaar aan het rijk. Het wetsontwerp ondervond hier en daar bij de bevolking weerstand. In het Puttens Nieuwsblad verscheen een gedicht van een zekere L.T., waaraan we de volgende strofen ontlenen :
BRIEF AAN MINISTER VAN BOEIJEN.
van een eenvoudig mensch.
Ik ben een heel eenvoudig man,
Geachte Excellentie.
Doch heb, gelijk een elkeen heeft,
Ook wel eens een pretentie.\ \ Zoo matig ik mijheden aan
Om deze brief te pennen
Het recht daartoe beschouw ik maar
Dat u het zuut erkennen!
De Wereld Omroep Radio,
Een stokpaard der Regeering,
Geniet, wanneer die komen sal,
Beslist niet mijn waardering,
Omdat ik, alseeenvoudig man,
Verplicht wordt geld te geven
Aan iets,waar ik niet voor ontvang,
of vreugd van zal beleven !
U heeft de kosten zakelijk
Heel aardig uitgerekend,
Maar weet misschien niet wat voor mij
Die vijf pop wel beteekent.
Dit schets ik u dan even voor,
Wilzoo Uw aandacht vragen;
Ik ben en blijf eenvoudig man,
Die vijf pop niet kan dragen
Zoodat ik straks verplicht zal zijn
Mijn toestel te verkoopen,
Of ' t knopje, waar ik graag aan draai,
Eenvoudig weg te sloopen.
Een Wereld Omroep, kolossaal ;
' t Is makk'lijk te besluiten,
Maar ik, als een eenvoudig man,
Ik heb daarvoor geen duiten.
Wanneer de Nederlandsche Staat
Met zooiets wil gaan geuren,
En ik, wijl d'aether voor mij zwijgt,
zit radeloos te treuren,
Dan ben ik een eenvoudig man,
Die weigerde te dulden,
Dat luisteraars in 't Buitenland,
Dit zijn van mijn vijf gulden !
Het spreekwoord luidt : l'honneaverti '
Neem dit eens goed voor d'oogen,
Zoodat U straks niet roepen zult:
"Ik heb mij toch bedrogen".
Gun mij mijn radiogenot,
Ik gun U wereldzending !
Maar neem bij ' t zoeken naar ' t geld,
Een eleganter wending !
Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.