BURGEMEESTER VERMEERLAAN
Genoemd naar Mr. Johannes Arnoldus Vermeer, geboren te Elburg op 27 juni 1867 en overleden te Putten op 4 januari 1932. Mr. Vermeer was van 1910 - 1927 burgemeester van Putten. Evenals in de periode, waarin Mr. W. RoosmaleNepveu burgemeester van Putten was, traden er ook in de ambtsperiode van Mr. Vermeer veel veranderingen op in de Puttense samenleving. De taak van het gemeentebestuur nam in omvang toe. De ontginningen zetten zich voort, het inwoneraantal steeg, het verkeer veranderde steeds meer van karakter en werd steeds intensiever, de markt en eierhandel breidden zich uit, een gas fabriek werd gesticht. Alles vroeg om meer voorzieningen. Veel aandacht moest in zijn tijd worden besteed aan de verbetering van het wegennet in het buitengebied, dat niet op de veranderde situaties was ingesteld. Aanvankelijk werden tal van wegen in Huinen, Hoef en Hell "gesinteld" en verbreed. Later volgden de eerste klinkeren teerverhardingen, zowel in het dorp als buitenaf.
Mr. Vermeer streefde steeds naar een goede sfeer en verstand houding binnen de raad en het college van burgemeester en wet houders. Hoewel hij het niet altijd met de door de raad genomen beslissingen eens kon zijn, wist hij er voor te zorgen dat het wederzijds respect altijd bewaard bleef. Bij zijn af scheid als burgemeester merk te één van de raadsleden op :\ \ \ "Wij zeggen U dank voor de aangename leiding, steeds van U ondervonden. Wij hebben U leren kennen als een persoon, die steeds eerlijk voor zijn mening uitkomt, wars van onrecht, als het ware steeds recht door zee." Burgemeester Vermeer dankte tijdens zijn afscheid de raadsleden, de wethouders, de secretaris het gemeentepersoneel. "Ik wil openlijk dank brengen aan mijn Almachtige Vader in Christus, dat Hij mij in deze 17 jaren wel heeft willen dragen, steunen en beschermen, mij leidend door Zijn Geest in de richting van gerechtigheid en gericht ". Deze woorden typeerden de opvattingen van burgemeester Vermeer.
Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.