ENGWEG
De Engweg werd vroeger "het pad, komend uit het Veld onderlangs het dorp" genoemd. Met deze betiteling was aangegeven dat het pad toen al diende als weg, waarlangs doorgaand verkeer om het dorp werd geleid. Nu moeten we ons van het verkeer in de vorige eeuw niet een al te grote voorstelling maken. Het verkeer dat over het pad trok zal in die tijd bestaan hebben uit boerenwagens en "mallejannen". Boeren wagens, veelal voor het vervoer van plaggen en mest, malle jannen voor het vervoer van bomen uit het bos. De Engweg kreeg in de loop van de tijd verschillende benamingen. Het gedeelte tussende molen en de Roosendaalseweg werd in raadsvergaderingen vaak "de weg achter het kerkhof "genoemd. Het andere gedeelte tussen de Kerkstraat (toen Voorthuizerstraat)en de molen heette "de weg langs het gesticht". Laatstbedoelde aanduiding werd uiteraard pas gebruikt nadat het gesticht een weeshuis door mevrouw Van Pallandt was opgericht.
In 1873 had zij ten behoeve daarvan van de Chr. Afgescheidene Gemeente te Putten het nabij de molen 't Hert staande kerkgebouw met inpandige pastorie aangekocht. Foto's van het weeshuisdoen vermoeden dat zij bepaalde delen van het kerkgebouwniet heeft laten afbreken. De entree van het weeshuis lijkt te bestaan uit het toegangsportaal van het voor die tijd al daar staande kerkje. Het kerkje was gebouwd in de jaren 1852 en 1853.\ De Chr. Afgescheidene Gemeente telde die tijd bijna 40 zielen. De gemeente onderhield een eigen predikant. Bovendien hielden de Chr. Afgescheidenen sinds 1864 een Christelijke school in stand. In 1863 was aan de Dorpsstraatgrond ten behoeve van de school aangekocht. Daarop werd een onderwijzerswoning met schoolgebouw (11 x 9 m.) gesticht. Nadat in 1873 het kerkgebouw aan de Engweg aan mevr. Van Pallandt was verkocht werden in 1874 de onderwijzerswoning en het schoolgebouw verbouwd tot pastorie en kerk. In 1894 werd een nieuwe pastorie gebouwd (Dorpsstraat 90). Het kerkgebouw bleef in gebruik tot 1908. De gemeente verenigt zich met de Chr. Gereformeerde Kerk, die in 1903 aan de Achterstraat een kerkgebouw had gesticht.
De "weg langs het gesticht"werd in de jaren 1885 1886 van een klinkerverharding voorzien. De klinkers bestonden uit afdankertjes van de rijkswaterstaat en waren afkomstig uit de Zuiderzeeschestraatweg. Niet alleen omdat het gesticht aan de weg stond achtte de raad verharding nodig maar ook zo melden de raadsnotulen "omdat de gemeente secretaris er aan ligt". Het gebouw van het weeshuis werd later als oudeliedentehuis en als kinderbewaarschool gebruikt. Later werd het gebouw vervangen door het rusthuis Elim.
De verharding van "de weg achter het kerkhof"liet nog lang op zich wachten. In 1912 besloot de raad dit weggedeelte in te delen bij de wegen waarlangs de Rijwielpadenvereniging fietspaden zou aan leggen. Het aangelegde rijwielpad gaf in de gemeente raad herhaaldelijk reden tot klagen. In 1933 werd het rijwielpad met grint verhard.
De Oude Algemene Begraafplaats raak te vol en in 1940 realiseerde de raad zich dat naar een plek voor een nieuwe begraafplaatsdiende te worden omgezien. In 1941 werd aan de westzijde een stuk grond bijgekocht ten behoeve van een uitbreiding van de Oude Begraafplaats. Voorlopig waren de moeilijkheden voor een tijdvak van ongeveer 10 jaren opgelost. Na de oorlog werd langs de zuidzijde van de Engweg de Nieuwe Begraafplaats aangelegd. Ook deze begraafplaats is niet meer toereikend voor langere tijd zodat moest worden overgegaan tot stichting van de algemene begraafplaats "Schootmanshof"aan de Telgterweg. Inmiddels was de "weg achter het kerkhof"met grint en sintels wat verbeterd. Later volgde een verharding met teer.
Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.