HELLERWEG
In zijn vergadering van 31 Januari 1947 stelde de gemeenteraad een commissie uit zijn midden in voor het opmaken van een plan tot verbetering van wegen en waterlossingen in het buitengebied.
Aanvankelijk was raadslid H. Aalten voorzitter van deze commissie. Nadat de commissie op 30 juli 1947 een tussenrapport had uitgebracht werd raadslid J. van de Camp in zijn plaats voorzitter. De commissie stelde een uitgebreid plan op, zowel ten aanzien van de wegen als ten aanzien van de waterlossingen. Voor de oorlog was het met de verbetering en verharding van de wegen zowel in het dorp als in het buitengebied altijd al een moeizame zaak geweest. De financiële middelen ontbraken om de verbeteringen en aanpassingen aan het moderner wordende verkeer grootscheeps aan te pakken. Aanvankelijk was in 1913 een plan aanvaard voor besinteling van een aantal wegen tussen Nijkerkerstraat en Voorthuizerstraat. Later bleek besinteling voor het toenemende verkeer niet geschikt en werd begonnen met grintverhardingen, o. a. de weg van de molen 't Hert naar de boerderij Roosendaal. Weer later werd puin als verharding aangewend waarover een teerlaag kon worden aangebracht zodra over financiële middelen kon worden beschikt.
Tijdens de oorlog stond de voortgang van de verhardingsplannen nagenoeg stil. De N.S.B.-burgemeester beijverde zich weliswaar om in een goed blaadje te komen bij de burgerij maar de verbeteringen beperkten zich tot enkele grintverhardingen, o.a. de Telgterweg. Er ontstond tijdens de oorlogsjaren een grote achterstand in het onderhoud. Materiaalen personeelsgebrek veroorzaakten die achterstand. Door oorlogshandelingen werden bovendien veel wegen vernield of beschadigd. Het wegennet verkeerde na de bevrijding in een desolate toestand en de eerste jaren moesten worden aangewend voor het inhalen van het achterstallige onderhoud en voor het herstel van de schade.
In 1947 kwam men er toe weer aan een planmatige verbetering van de wegen te gaan denken. De ingestelde commissie had haar plan in januari 1949 ge reed en op 24 juni van dat jaar werd haar plan het "Plan Van de Camp" genoemd na enige wijzigingen aanvaard als uitgangspunt voor het te voeren beleid. Wat de verhardingsplannen betreft werd niet meer over sintels, oer, grint of teer gerept. Het verkeer eiste klinkerof asfaltverharding. In het plan werden de volgende verhardingen voorgesteld in volgorde van urgentie:
1. Beulekampersteeg (gedeeltelijk);
2. Weg van boerderij Rozendaal naar boerderij Muggestroet;
3. Hondskontersteeg;
4. Veenhuizerveldweg (gedeeltelijk);
5. Krachtighuizerweg (gedeelte in 't Veld);
6. Oude Garderenseweg (gedeeltelijk);
7. Donkeresteeg (gedeeltelijk);
8. Meskampersteeg.
In het "Plan Van de Camp" was de Hellerweg niet opgenomen. Een gedeelte van de weg viel binnen het ruilverkavelings-gebied en werd in verband daarmee verhard.
Belanghebbenden richtten in 1953 een adres aan de raad met het verzoek het niet verharde gedeelte alsnog te verharden. Zij boden aan 50% van de kosten voor hun rekening te nemen, deels in geld, deels in de vorm van zgn. "boerenwerk" (handen spandiensten). Ervan uitgaande, dat de Cultuurtechnische Dienst f 12.000,-(40%) zou bijdragen, zou uiteindelijk nog 10% (= f 3.000,--) voor rekening van de gemeente komen. Hoewel de gevraagde verharding het in 1949 vastgestelde "Plan Van de Camp" doorkruiste, willigde de gemeenteraad het verzoek in zijn vergadering van 25 februari 1954 in. Men meende de offervaardigheid van belanghebbenden te moeten honoreren.
Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.