HOOIWEG
De meeste oude wegen lopen in onze gemeen te in oost-west richting. Dat houdt verband met hun functie. Veel boerderijen bezaten of pachtten weide gronden in de Arkemheense polder of langs de kust in de omgeving van Steenenkamer en Dasselaar. Uit de verschillende buurtschappen zien we dan ook wegen naar de kust toe lopen waarlangs het vee werd gedreven van en naar de weilanden, soms schapen. Bovendien werd via deze we gen hooi of hout uit de bossen vervoerd. Lopen de wegen niet oost-west dan komen ze uit zuidelijker gelegen buurtschappen of vanaf boerderijen in het zuiden van Putten. Voorbeelden van koestegen, houtstegen of hooistegen zijn de Kiefveldersteeg, de Engersteeg, de Beekweg, de Nordersteeg, de Husselersteeg, de Husselerweg, de Bijsterenseweg, de Steenenkamerseweg-Enghuusweg, de Hooiweg-Hondskonersteeg (Arkeheenseweg), de Withagersteeg, de Broekermolenweg-Leembruggerweg-Blindesteeg, de Withagersteeg-Oldenallerallee, de Hogesteeg-Dier-menseweg, de Mes(t)kampersteeg.
De Hooiweg vormde een gedeelte van de verbinding tussen de buurtschap Halvinkhuizen en de Arkemheense polder. Bij Westfelinksgoed in Halvinkhuizen was een hek over de Hooiweg gemaakt om te voorkomen dat het 's zomers op de malengronden van het Halvinkhuizerveld en het Huinerbroek loslopende vee niet zou afdwalen naar plaatsen waar men niet gerechtigd was vee te weiden. In 1838 werd besloten het hek des winters als er geen vee op de velden liep, open te houden voor het verkeer. 's Zomers zou de constructie zo gemaakt worden dat het hek bij het passeren gemakkelijk kon worden geopend. De Hooiweg werd kort na de oorlog in het kader van de ruilverkaveling verhard. Zie ook de toelichting bij Beitelweg.
Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.