JACOB CATSSTRAAT
Jacob Cats werd geboren op 10 november 1577 te Brouwershaven en overleed op 12 september 1669 te 's-Gravenhage. Hij studeerde rechten aan de Leidae Universiteit en promoveerde in 1598 te Orleans. Hij vestigde zich vervolgens in 's-Gravenhage met een rechtspraktijk. Nauwelijks gevestigd was hij genoodzaakt naar Engeland te gaan om te genezen van een malaria-ziekte.
In 1621 werd hij procureur en stadsadviseur te Middelburg. In 1623 pensionaris te Dordrecht. Vervolgens was hij van 1636 1650 raadspensionaris van Holland. Vanwege zijn staatsmanschap is hij niet bekend geworden, wel als volksdichter. Onder het volk genoot hij als zodanig een grote populariteit. Zijn werken vonden een ereplaats in talloze gezinnen en hadden een sterk moralistisch karakter. Niet een hoog gehalte van zijn gedichten was de oorzaak van zijn grote populariteit maar kennis van het volk en van de volksaard, die uit zijn werken spreekt. Zijn werken hadden een calvinistische signatuur. Tot die werken behoorden onder meer "Sinneen Minnebeelden" (1618), "Maeghdenplicht" (1618), "Self Strijd" (1620), "Toneel over de mannelickeachtbaerheit" (1622), "Houwelick" (1625) en "Trouringh" (1637).
Het gedeelte van de Jac. Catsstraat zuidelijk van de Da Costa-straat volgt na-genoeg geheel de route van de vroegere Krachtighuizerweg. Het gedeelte van de straat tussen Da Costastraat en Garderenseweg werd in l961 in opdracht en voor rekening van de N.V. Coördinatiebouw aangelegd, welke N. V. aan dit gedeelte een complex verkoopwoningen stichtte. In de raadsvergadering van 18 november 1960 kreeg de straat de naam Jac. Catsstraat. In de zelfde vergadering ontvingenook de Vondelstraat, de Huygensstraat en de Nic. Beetsstraat haar naam. Voor nadere bijzonderheden over het Veld wordt verwezen naar de toelichting bij Veldstraat.
Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.