KELNARIJSTRAAT
Genoemd naar de "Kelnarij van Putten". Eigenaren van grote complexen grond - ook kloosters - stichtten in vroegere tijden meestal in de nabijheid van hun bezittingen een "hof" van waaruit zij hun goederen beheerden of lieten beheren. Dit "hofstelsel" werd vooral in de Karolingische tijd veelvuldig toegepast omdat betalingen in die tijd voornamelijk in goederen inplaats van in geld plaats vonden. Horigen op boerderijen brachten hun rechten op in natura, zoals bijvoorbeeld bijenwas, graan, vis, wol e.d. De "Kelnarij van Putten" was één van de hoven, welke uit hiergeschetste "hofstelsel" ontstond. In 1031 schonk Meinwerk, bisschop van Paderborn, de hof met inbegrip van de kerk en de tienden over de gehele parochie aan het door hem in 1015 gestichte klooster Abdinckhof te Paderborn. Aan het hoofd van de hof stond een "meier", ook wel "villicus" genoemd, aanvankelijk een wereldlijk figuur, later een geestelijke uit het Paderbornse klooster. Men noemde hem "cellurarius" of "kelner" dan wel "kellenaar". De hof heette dan ook "Kelnarij". Een groot gedeelte van de boerderijen in Putten en omgevíng behoorde aan het klooster Ab dinckhof en de kellenaar werd dan ook als een belangrijk figuur beschouwd. De Kelnarij kende een eigen hofrecht. In de Napoleontische tijd werden de goederen geseculariseerd en later nam het Kroondomein de goederen voor een gedeelte over. De Kelnarij stond op de plaats waar een aantal jaren geleden een parkeergelegenheid is aangelegd naast het politiebureau. aan de Brinkstraat. Een tijd lang stond daar een Rooms Katholieke kerk, die in het begin van de veertiger jaren werd vervangen door de huidige Rooms Katholieke Kerk tegenover de meisjesvakschool.Het kerkhofje op de hoek Kelnarijstraat-Brinkstraat herinnert nog aan het afgebroken fraaie kerkje.
In het kader van de uitvoering van het bestemmingsplan "Kelnarij" werd het tracé van de Kelnarijstraat gewijzigd. Voorheen bestond deze straat uit een verhard gedeelte tussen Dorpsstraat en Brinkstraat en een overhard gedeelte, hetwelk ter hoogte van de huidi e Prinses Marijkeschool in noordwestelijke richting als kerkpad in de richting van de Beukenlaan liep dwars door de daar gelegen akkers. Fraaie beukenbomen flankeerden de Kelnarijstraat tot aan genoemde akkers. In 1947 ontstond er brand in een rijzemijt waardoor de beukenbomen langs het gedeelte noordelijk van de huidige Brinkstraat voor een groot deel mee afbrandden.
Onderstaande foto gee ft een beeld van de toestand kort na de oorlog. Op de foto is te zien hoe de Kelnarijstraat als "kerkepad" dwars over de akkers naar de Beukenlaan liep.
Aanvankelijk maak te de Kelnarijstraat deel uit van het Schoonderbeekse voetpad. In 1898 werd het gedeelte van de KeInarijstraat ter hoogte van het Kerkplein nog zo genoemd. In dat jaar besloot men een markthal te bouwen "aan het Schoonderbeekse voetpad achter de school tegenover de weg naar het postkantoor" (= Poststraat). De hal werd in de volksmond de "Botterlap" genoemd. In hetzelfde jaar werd besloten "het pad naar de Kelnarij" te verharden. Ondanks de verharding bleef men de straat toch nog lange tijd het "Schoonderbeekse Voetpad" noemen.
Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.