KORENLAAN
Aanvankelijk een smalle steeg, diendende voor de ontsluiting van akkers, waarop doorgaans koren, voornamelijk rogge, werd verbouwd. In de nabijheid van de Harderwijkerstraat in die tijd nog Zuiderzeesche Straatweg genoemd liep de steeg door een bos, dat toebehoorde aan het vakantieoord van het C.N.V. Langs de zuidzijde verrezen vrijstaan de huizen en kleine als pension ingerichte villa's. Uit archiefstukken dat deze bebouwing in 1935 vrijwel aaneengesloten dat de landbouwweg tevens toegangsweg tot het Putterbos veranderd was in een "woonweg". Langs de noordzijde strekten zich onbebouwde gronden uit, behorende tot het Grijze Huis, een inrichting voor de verzorging van oud-kolonialen. Deze gronden waren ten dele in cultuur gebracht of als ingericht. Enkele gedeelten bestonden uit heide met vliegdennen. Op 5 maart 1935 besloot de gemeenteraad de Korenlaan te verbreden en van een grintverharding te voorzien. Het werk zou door werklozen worden uitgevoerd. De laan zou een breedte verkrijgen van 7 meter en van straatverlichting worden voorzien.\ \ Het duurde lange tijd voordat het raadsbesluit kon worden uitgevoerd. Onderhandelingen ten aanzien van de grondverwerving vergden veel tijd. Het hoofdbestuur van het C.N.V. voelde er niet voor mee te werken aan een verbreding van de Korenlaan ter hoogte van het bos. Het was wel bereid de ondergrond van de bestaande laan, breed 4 meter, gratis af te staan. Verbreding achtte het hoofdbestuur niet in het het vakantieoord. Er zou meer verkeer worden aangetrokken en met de rust van de omgeving van het vakantieoordzou het gedaan zijn. Vlak bij de Korenlaan stond een dependance genaamd "De Rimboe".
Op 18 mei 1937 besloot de raad de verharding en verbredingdoor te zetten in die zin dat de laan in de omgeving van het bos een breedte van 4 meter zou behouden. Voor het werk een was een crediet van f 1. 200,-nodig, in welk crediet ook de kosten begrepen waren van het gedeelte van de Bosrand tussen Korenlaan en Driewegenweg. Daarvoor was een geldlening nodig, die goedkeuring behoefde van gedeputeerde staten. Dat college voelde er echter niet voor de geldlening goed te keuren. Het college was van oordeel dat een deel van de kosten door de bewoners van de laan diende te worden opgebracht. Zou de gemeente alle kosten voor haar rekening nemen dan zou zulks consequenties hebben voor de verbetering van vele andere zandwegen, waar aan woningen waren gebouwd. Ook die wegen zouden geheel voor rekening van de gemeente moeten worden verhard.\ Bewoners van al die andere wegen zouden zich aan het beleid op trekken, hetwelk de raad ten aanzien van de Korenlaan had uitgestippeld. Gedeputeerde staten vreesden moeilijkhedentemeer, omdat er al in zo ruime mate aan een op dit punt, groot aantal zandwegen was gebouwd zonder dat van gemeentewege een regeling was getroffen inzake een bijdrage in de verbeteringen, waaraan op de duur, mede door de toename van het verkeer, niet te ontkomen zou zijn. Naar aanleiding van de opmerkin gen van gedeputeerde staten stelde het gemeentebestuur zich met de aan gelanden van de Korenlaan in verbinding. Gevraagd werd 1/3 van de kosten van de grint verharding en van de verbetering bij te dragen. Het overleg met aan gelanden bleek blijkens een brief van 4 maart 1938 niet het gewenste resultaat te hebben opgeleverd en voorshands werd de uitvoering van het werk op de lange baan geschoven. In 1942 beijverde zich de toenmalige NSB-burgemeester Klinkenberg tot een verbetering van de Korenlaan te komen. In juli 1941 had het hoofdbestuur van het C.N. V. zijn werkzaamheden gestaakt omdat de bezetter dit vakverbond evenals het Rooms Katholieke Werknemers Verbond onder wilde brengen bij het N.V. V, welk verbond al eerder was overrompeld nadat het bestuur was afgezet. Als leider van het N.V.V. was de NSB-er H. J. Woudenberg aan gewezen. Omdat het C.N. V.-bestuur weigerde mee te werken, werd buiten dat bestuur om dit vakverbond in gelijfd bij het onder Woudenberg staande N. V. V. en kwam ook het vakantieoord in handen van dit verbond. De NSB-burgemees ter kreeg het bij "kameraad" Woudenberg gauw voor elkaar overeenstemming te bereiken omtrent de overdracht van de voor verbreding van de Korenlaan benodigde grond. De zaak werd bij voorlopig koopcontract geregeld. Van een definitieve uitvoering van de verhardingsplannen kwam wegens de oorlogsomstandigheden niets terecht. Wel werden voorlopige verbeteringen gerealiseerd. Na de oorlog legde het gemeentebestuur het in de oorlog gesloten voorlopige koopcontract aan het hoofdbestuur van het C.N.V. voor met het verzoek aan het verlijden van de notariële akte mee te werken. Dit schoot bij het hoofdbestuur in het verkeerde keelgat. Bij de wet van 30 juni 1948, nr. I 263, werden alle handelingen, die de handlanger van deDuitsers Woudenberg als commissaris van de Nederlandse vakbeweging had verricht als onrechtmatig en dus als nietrechtsgeldig geacht. Het hoofdbestuur wens te niet een beslissing uit te voeren, die buiten hem om was genomen door iemand, die over bezittingen van het C.N. V. op onwettige wijze had beschikt. Toch werd de kwestie op gelost. Het gemeentebestuur trok de eertijds door de NSB-burgemeester Klinkenberg genomen beslissing in en besloot een geheel nieuwe overeenkomst met het C.N. V. aan te gaan. Het C.N.V. toon de zich bereid opdeze wijze aan de overdracht van de grond mee te werken. Eerst in 1955 werd opdracht tot reconstructie van de Korenlaan gegeven. Later vond in het kader van de rioolaanleg weer een reconstructie plaats. In 1972 werden de gronden langs de noordzijde van de Korenlaan in bouwexploitatie gebracht. Aan de ontsluitingswegenten behoeve van de op die gronden gestichte bejaardenwoningen werd de naam Sparrenhof gegeven. Het bos, gelegen ten noorden van de Korenlaan verdween tijdens de oorlog voor een groot gedeelte. Op deze gronden werd de Chr. MAVO-school gebouwd.
Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.