Skip to content

KOZAKKENWEG

De naam van deze weg herinnert aan de Kozakken die zich, nadat de Fransen uit ons land vertrokken waren in 1814 op veel plaatsen legerden. Onder de gemeente Ermelo komen namen als "Kozakkenkamp" en "Kozakkenberg" voor. Aan de Poolseweg in Putten stond vroege r een struik, die in de volksmond "Kozakkenstruik" genoemd werd. In de loop van de vorige eeuw werd veel over de Kozakken schreven. Zij hadden andere zeden en gewoonten. Bovendien waren ze soldaten, die een vrij ruw leven hadden moeten leiden vol ontberingen. Op de Hollanders uit die tijd gaven zij een primitieve indruk, vandaar dat de verhalen over de Kozakakken uit de vorige eeuw niet altijd van overdrijving en vertekening verschoond bleven. Aan de Gelderse Volksalmanak uit 1844 ontlenen we het volgende:*"Over het algemeen hadden de Kozakken een goedaardig maar zeer ruw uitzicht, sluiken baard en haren. Het mengsel van allerlei plunje, lange jurken, schaapsvachten, dat ze droegen, kon moeilijk een uniform genoemd worden. Er waren er, "die vier stel kleeren over elkander droegen. Hunne wapenen bestonden in lange pieken en pistolen. Ze bereden op zeer hooge zadels kleine stekelharige paarden. Het geheel gaf den indruk van een vuilbruingrijzen hoop menschen, wemelend van ongedierte. Het kamp leverde al zeer spoedig een eigenaardig gezicht op. Groote vuren werden ontstoken, waartoe alles wat maar op hout geleek, gading was. Daaromheen legerden zich de "manschappen, die inmddels hunne paarden van het noodige hadden voorzien. Nadat men zich wat ontdooid had het was - het was een koude gure Novembermaand - volgde zeer plichtmatig de aangeboden jenever in vaten en emmers. De eerste aan voer was spoedig verdwenen. De kerels slurpten uit emmers zoals bij ons de paarden doen. De tweede bezending volgde en daarin werd de noodige peper gemengd om wat meer warmtestof inde verkleumde ligchamen te brengen. Nadat ook die jeneverstroomen verdwenen waren werden koeien geslacht en de afgehak te stukken ongevild boven de vuren aan de pieken gestoken, gerookt en verslonden. De verdere afval, in groote varkensketels gestampt, diende tot soep, waarbij azijn, roggebrood en zout gemengd. Daarbij werden door lekkerbekken"bossen vetkaarsen gesmolten en bij de soep gevoegd. Toen allen van drank en spijzen verzadigd waren, plaats ten zich de wachten bij de vuren en sliep het bivouac weldra in, snorkende, dat het een eind ver kon worden gehoord."\ *

Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.

Back to top