DE LAAK
Laak doelt op een pad, een plas, een meer, een waterloop of een beek. Het woord komt voor in de plaatsnaam Hoevelaken. Vaak werd een beek of een waterloop tegelijk een grens. Het kan zijn dat "laak" ook wel uitsluitend in de betekenis van grens werd gebruikt. Het is niet toevallig, dat de Laak de grens vormt tussen de gemeenten Ermelo en Putten en tussen de gebieden van de vroegere bosmalenschappen van het Sprielderen Speulderbos.
De Laak loopt langs het bekende Solse Gat, vroeger "'t Heidens dal" genoemd. Aan dit gat zijn meerdere legenden verbonden. Deze zijn bekend en hebben betrekking op een in het gat verzonken klooster. Minder bekend is de legen de van het Bambergergat, een diepte in het bos, waarde Laak doorheen loopt. In het museum Nairac te Barneveld vonden we deze in de vorige eeuw opgetekende legende en we citeren daaruit het volgende ge deelte: "Schaapherder Bamberg was het leven moede. Zijn herdersgeest nam eenehoogerevlugt dan zijn b reikous. Al doolde hij dagelijks op de heide rond, hij verlangde hemelwaarts. Hij konde zijn tijd niet afwachten tot Vriend Hein hem riep. Hij sloeg daarom de handen aan zijn leven. Des herders lijk werd in een kist gepakt en op het kerkhof van Garderen aan de aarde toevertrouwd. De christelijke gemeente van Garderen was dit niet naar den zin. Opstand voegde den Christen niet. In de nacht werd heimelijk de kist met het lijk opgedolven en in rechtstandige houding bij den doodgraverschoolmeester voor den deur gezet. Deze konde en wilde van dit aanzienlijk geschenk geen eigenaar blijven en in rade werd besloten het lijk in de heide te begraven".
Kort weergegeven komt het vervolg van de legende er op neer, dat ook de aanwezigheid van het graf in de heide op weerstanden stuitte. De schaapherders, die regelmatig op deze heide hun kudden dreven, voelden zich vanwege het graf van hun collega niet op hun gemak en besloten de kist met het lijk op te graven en over te brengen naar de kuil bij de grens van de Sprielder- en Speulderbossen, die thans nog altijd het Bamberger Gat genoemd wordt. Daar waart de geest van de zelfmoordenaar Bamberg nog immer rond.
Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.