NIEUWE PRINSENWEG
Stadhouder Willem III, die in 16 89 ook Koning van Engeland werd, was een verwoed liefhebber van de jacht. De Veluwse bossen, waarover vanouds de landheer geacht werd de jachtrechten te hebben (de "wildban"), warenvoor Willem III bij uitstek geschikt om groots opgezette jachtpartijen te organiseren. Voor de toen in zwang zijnde wijze van jagen waren lange rechte wegen nodig. De jacht duurde meestal 8 uren aaneen en men legde soms in die tijd wel 40 kilometer af. Om "toteen betere exercitie van de jaght" te geraken werd aan de Speulder- en Sprielderbosmalenschappen om toestemming gevraagd rechte jachtwegen door de bossen te mogen aanleggen. In 1681 keurden de malen de aanleg van de Oude Prinsenweg goed, in 1699 de aanleg van de Nieuwe Prinsenweg. Het was niet met onverdeeld genoegen dat de bosmalenschappen meewerkten. De wegen zouden de bossen in delen knippen en door de aanleg zouden koude en tocht in de aaneengesloten bossen worden gebracht. Bovendien zou aanzienlijke schade aan de bestaande houtopstanden worden toegebracht en de malen eisten daarvoor dan ook een pittige vergoeding. Tussen het Kwartier van de Veluwe, dat als opvolger van de landheer het jachtrecht bezat, en de malenschappen ontstond hierover nog al wat onenigheid. De malenschappen moesten met een geringere vergoeding genoegen nemen dan zij hadden gevraagd.
De Nieuwe Prinsenweg komt in het Speulderbos uit op de Dodenweg, gelegen tussen Drie en Garderen. Zie ook de toelichting bij Oude Prinsenweg.
Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.