Skip to content

PAPIERMAKERSTRAAT

De Papiermakerstraat en de Telgterweg heetten eertijds de Papiermakersteeg. De naam hield verband met de aanwezigheid van een papiermolen bij de hoek Telgterweg-Beekweg. De beek - genaamd de Schoonderbeek - werd in 1983 door een aantal eerste jaarsstudenten van de Landbouwhogeschool te Wageningen uitgediept. De sprengen van de beek werden bovendien losgemaakt zodat de beek weer stroomt. De Schoonderbeekse papiermolen moet volgens processtukken uit 1744 in 1694 zijn gesticht door Hendrik van Middachten, heer van Schoonderbeek. Betwijfeld moet worden of dit stichtingsjaar juist is, want toen Hendrik van Middachten in 1694 Schoonderbeek kocht, behoorde er al een papiermolen bij de havezate. In 1738 wordt de plaats van de papiermolen als volgt beschreven: "aan het Zuijdervelt, beneden de Havezathe Schoonderbeek, oost belend aan deze Havezathe, zuid aan Majoor Schortes (gebied "'t Hooft"), west aan de Wijncoopersteeg (thans Beekweg) en noord aan het erf Wijncoop".

Tot de papiermakers op de molen behoorden onder meer Dirk Roelofsen Rakhorst, in 1718 te Putten gehuwd met Aartje Harmens Bosgoet, Arend He rmsen, in 1726 te Putten gehuwd met Willempje Gerrits, Reijer van Montisaan, in 1765 te Putten gehuwd met Hendrikje Wouters van der Pol. Na Reijer van Montisaan volgt Johannes Barends Pasman in 1784. Zijn broer Willem en zijn zuster Christine komen mee om werkzaam op de molen te zijn. Een zoon van Johannes Barends Pasman, Barend Huijbert Pasman (1788-1867) koopt per 1 november 1818 de papiermolen met in de nabijheid gelegen percelen, genaamd "De Schraaljammer", "Het Vossegat" en het "Beekkampje" uit de nalatenschap van Fredrik Hendrik Schmidt. In 1838 koopt Barend Huijbert Pasman op een veiling de boerderij "Colengoed" van de Domeinen. In 1851 verhuist hij met zijn kinderen naar deze boerderij. Hij is geruime tijd wethouder van Putten. In 1856 betrekt Gerrit Johannes Pasman (1836-1867) de molen. Zijn weduwe verhuist naar het dorp met haar drie kinderen Barend Huijbert (1859), Jan (1861) en Hendrikje (1862). De molen gaat in eigendom over op haar zwager Albertus Staal. De laatste papiermakersknecht op de molen was Jan Meijer. Hij vertrok op 19 april 1871 naar Epe. Op 9 december 1871 brandde de molen af, Een oud-koloniaal, genaamd Le Cousin, liep des nachts met slaande trom door het dorp om de mensen te alarmeren. Later vroeg hij hiervoor aan de gemeenteraad een vergoeding. Bovendien bood hij zijn diensten aan voor alarmering met de trom bij eventueel nog komende rampen.

De raad wees zijn af en voelde evenmin een voor een aanstelling tot "noodwachter". te men al o ver een nachtwacht. Per slot van rekening beschikte men al over een nachtwacht.

Langs het gedeelte van de Papiermakerstraat tussen Kelnarijstraat en Weverstraat verdwenen in de loop van deze eeuw vrii veel gebouwen en panden, die voor het dorp eertijds van grote betekenis waren. We noemen de pastorie van de Hervormde Gemeente, gebouwd op de plaats waar vroeger de brinkboerderij Coestapelstond. Oostelijk van de pastorie stond een catechisatie- lokaal, waarin na de oorlog enige tijd een kleuterschool was gevestigd en waarin ook de Jongelings vereniging vergaderde. De boerderij van Lubbertus van Dam (zie Van Damstraat) verdween na de oorlog al bleef een houten schuur nog lang staan ten behoeve van de biggenmarkt. Op de plaats van het nieuwe gemeentehuis stond de eierhal.

In de raadsvergadering van 29 september 1928 was tot de bouw van deze eierhal besloten en voor de hal moesten toen enkele panden verdwijnen. Verwezen wordt naar de toelichting bij Kerkplein. De bouw van de eierhal werd uitgevoerd door J. Schuitemaker (metsel- en timmerwerk), B. de Bruin (loodgieterswerk), W. Beernink (smidswerk) en A. v. d. Brink (schilderwerk).

In het catechisatielokaal naast de pastorie werd onder leiding van Ds. D. Boonstra op 21 juni 1906 besloten tot het stichten van een christelijke school, "staande op de belijdenisgeschriften vande Ned. Hervormde Kerk". Telijkertijdwerd een schoolvereniging opgericht en een bestuur gekozen: Ds. D. Boonstra, voorzitter, H. v.d. Poll sr., vice-voorzitter, H. V. d. Poll jr., secretaris, W. van Kernebeek, penningmeester J. Pasman, vice-penningmeester en B.H. Slot, H. Meester, J. Slot, R. v. d. Berg alsmede G. Hertgersen, leden.

Van de Hervormde Gemeente werd grond aan gekocht naast de pastorie en op 30 oktober 1906 vond de aanbesteding van het school gebouw al plaats. Hoofd van deze school waren: C. Mulder (1906-1936), H.G. Heusinkveld (1936-1944), J.P. Buit (1946-1951), S. Bison (1952-1960), T. Hoogmoed (1960- 1974), W.van Beek (1974-1977) , en H.J. Bultman (1977-heden).

Tegelijkertijd

In een schoolkrant, uitgegeven ter gelegenheid van het 75- jarig bestaan van de "Papiermakerstraatschool", schrijft één van de kinderen van meester Heusinkveld over vader die bij de razzia in 1944 werd weggevoerd en niet terugkeerde: "Op een avond kom ik toevallig onze voorkamer binnenlopen. Daar is een vergadering met een paar schoolhoofden. Er moeten formulieren ingevuld worden o, a. niet-Joodverklaringen van het personeel. Ik hoor vader duidelijk zeggen "niet invullen" en hij verscheurt de formulieren. In het knoopsgat in de kraag van zijn jasje zit een oranje leeuwtje. Hij draagt het altijd. Hij moet het ook gedragen hebben op zijn laatste tocht van de markt naar het station. Mensen die hem hebben zien lopen zeiden dat hij kaarsrecht op liep, te midden van zijn twee oudste zonen en andere oud-leerlingen". De Schoolgebouw werd in 1976 door een nieuwgebouw vervangen. de school heet sindsdien "School bij de Bron".

Vanaf de Papiermakerstraat liep een voetpad naar de Dorpsstraat, genaamd "'t Bogertje', Bij besluit van de N.S.B. burgemeester Klinkenberg van 8 september 1942 werd dit voetpad aan het openbaar verkeer onttrokken.

Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.

Back to top