Skip to content

VERLENGDE DORPSSTRAAT

De betekenis van deze straatnaam spreekt voor zichzelf. De naam komen we in de raadsnotulen voor het eerst tegen in 1920. De straat werd "Zuiderzeesche Straatweg" genoemd en maakte deel uit van de rijksstraatweg tussen Hoevelaken en Katerveer. Bij raadsbesluit van 28 aart 1939 werd het eigendom en het onderhoud van het rijk overgenomen. Wat betreft de Zuiderzeesche Straatweg wordt verwezennaar de toelichtingen bij Nijkerkerstraat, Dorpsstraat en Harderwijkerstraat. De Verlengde Dorpsstraat werd gekenmerkt door fraaie eikenbomen langs beide zijden van de straat. Voor de bewoners en middenstanders veroorzaakten de zware eiken veel overlast en hinder, vandaar dat zij in 1939 aan de gemeenteraad verzochten de bomen te rooien. Verlengde Dorpsstraat 1939. De raad achtte het niet in het algemeen belang dat de bomen zouden verdwijnen. Als vakantieplaats diende het karakter van het dorpscentrum behouden te worden en bovendien achttede gemeenteraad het "een schending van de natuur" wanneer deze waarde volle bomen zouden verdwijnen. Eerst na de tweede wereldoorlog in de vijftiger jaren vond rooiing plaats. Het beeld van de straat werd er niet bepaald fraaier door. Om toch nog wat ter verfraaiing van het straatbeeld te doen liet het gemeentebestuur een (namaak) put plaatsen tegenover het koor van de Oude Kerk. Deze put herinnert aan de naam Putten en de naam Putten herinnert weer aan een oud rijmelarijtje dat we afgedrukt vonden in het blad "De Harderwijker" uit 1891, luidende :

Waar hebben toch de lui van 't water 't meest te vreezen?

't Tal tusschen Harderwijk en Nijkerk vast wel wezen.

De reden daarvoor is gemak'lijk aan te tonen

*Daar vindt men menschen die er selfs in Putten wonen!\ *

Uit: Straatnamenboek, K. Friso, Uitgave buro voorlichting gemeente Putten, 1986.

Back to top