Opheffing tollen
Rond 1900 waren er voldoende alternatieven voor de weg, zoals de spoorlijn, en daarmee steeds minder inkomsten. Daarom werden de tollen in 1900 opgeheven. Bij de opheffing van de tollen hadden de gemeenten samen f 682.464 betaald, en was de berekening dat daar tot 1939 nog f 90.500 bij zou komen. 6) Dit zijn kosten voor aanleg, en waarschijnlijk ook voor onderhoud.
Bij het opheffen van de tollen was van de eerste lening van f 400.000,- inmiddels f 136.000 afgelost. Afspraak was dat het Rijk het geld dat nodig was voor aflossing en rente jaarlijks aan de gemeenten zou betalen. Dat kwam neer op ca f 15.000 per jaar.
Figuur 9. Nederlandsche Staatscourant, 18-04-1900